zondag 8 juli 2012

Het Geluk (1)


Veendam, een prettig stadje. We zijn er al vaker geweest, destijds in het Veenkoloniaal museum en in cultureel centrum van Beresteijn. Nu voor het eerst met de trein, sinds kort kan dat weer. Met een mooi opgeknapt stationsgebouw.
We lopen door een straat met fraaie herenhuizen, o.a. in Amsterdamse Schoolstijl.
We worden hartelijk ontvangen in het prima Hotel Parkzicht en spreken af dat we om half drie naar onze voorstelling worden gebracht. We zetten onze spullen op de kamer en gaan op het terras zitten, dat wil zeggen in de wintertuin met geopende pui, want helaas regent het inmiddels weer. Afgelopen week was het hier prachtig weer.Maar we zitten hier droog met een eveneens droog wijntje en het voelt als vakantie.

Nu oogt het Museumplein somber en grijs, leeg en nat, maar dat doet niets af aan mijn gevoel van vrolijke verwachting voor wat er komen gaat. Vanmorgen in de trein had ik dat al, weg van alle drukte, van werk, van gedoe en van volle agenda’s en - al gaan we maar kort, een dagje en een nachtje - Groningen werkt zo louterend.


Straks gaan we naar een bijzondere toneelvoorstelling op een bijzondere plek. Ondertussen lees ik hier het Dagblad van het Noorden, Gerrit Komrij is overleden, in deze krant een foto van een verkeerde Komrij.
Mijn blik valt op ‘Steeds minder neerslag in het ‘droge’ Noorden. In Groningen en Drenthe valt de laatste jaren minder neerslag ... en ik citeer Spinvis: ‘en dat is heel goed nieuws’.

We worden door een vrolijke A. in zijn luxe car naar de voorstelling gebracht.
Daar worden we ontvangen in het Dorpshuis van Zuidwending en ik koop alvast een boekje met de teksten.

Het Geluk - Tsjechov in de Veenkoloniën
Drie grote houten kubussen op het land van 6x6x6 meter. Met één zijde helemaal van glas, met zicht op het weidse Oost-Groningse landschap ... als decor van de drie eenakters, geïnspireerd op korte verhalen van Anton Tsjechov. De groepjes bezoekers rouleren tussen de drie kubussen.


Alle drie de stukken hebben me geraakt, van komisch tot melancholisch.
Bij alle drie geweldige acteurs en wonderschone teksten, daarbij het zicht op de wolken, een aardappelveld, leegte en de langsscherende zwaluwen.
De eerste, Typisch Tsjechov, een vrolijke chaos op het toneel ... ik kan het niet verwoorden, niet navertellen.
Als het nog langer zou spelen zou ik adviseren: Ga er naar toe. Maar vandaag is de laatste dag, vanavond de laatste voorstelling.


De tweede voorstelling, De Wending, is weer heel anders, minder luchtig. Een herder met kind, ontmoet achtereenvolgend een dichter, een soldaat en zijn eigen vrouw.
Bij het voorlaatste gedeelte, de herder en zijn vrouw, kan ik opeens amper m’n tranen tegenhouden, ik krijg een brok in m’n keel, ik weet niet waarom het me zo in die mate raakt. Ik vecht ertegen, kijk steels rond of nog iemand dat heeft, maar nee, wat baalde ik van mezelf. Man kijkt me even lichtelijk verbaasd aan. Ik zoek voorzichtig in m’n tas een zakdoek en snoot zacht m’n neus.
Denkt u maar dat ik een beetje verkouden ben. Straks ontsnapt er nog een snik ... in zo’n kleine ruimte, zo dicht op de acteurs ... he getsie wat is er toch met me? Ik schaam me rot en probeer het uit alle macht te verbergen.
Als het toch te dichtbij komt, kan je door die grote glaswand een bheetje vluchten - weg over de weidsheid met zwaluwen en bloeiende aardappelplanten ... transparantie ... dit kan niet in een echt theater, dat is toch meer poppekast ...!

Als het afgelopen is gaan we naar een boerenschuur, naar een muziekuitvoering van de Nederlandse componist Cornelis Dopper - een tijdgenoot van Tsjechov en geboren in Stadskanaal - uitgevoerd door het strijkensemble van het Veenkoloniaal Symfonie Orkest.
Het is het zelden uitgevoerde muziekstuk Pallas Athene uit 1914. Prachtig en ik kom weer wat bij.
In die schuur zitten we op kartonnen vouw-Geluk-krukjes, die we na afloop ook mee mogen nemen.

Het laatste toneelstuk, Nog meer eeuwige liefde, maakt me weer op een andere manier sprakeloos. Nadia en Boris, een dialoog tussen een vrouw en haar aanbidder.
Nadia (Veerle van Overloop), ik vond haar zo mooi, met haar Vlaamse accent, maar niet tè Vlaams, haar mimiek, haar mooie jurk.
Boris (Tom Jansen) met zijn warme stem, dan weer voelde ik medelijden met hem, dan weer ergernis ... net als Nadia.
Allemaal mooie teksten of ... misschien vind ik deze laatste toch wel de mooiste tekst van de drie.

Inderdaad een onvergetelijke ervaring!
Een beetje verdwaasd lopen we na afloop nog eens langs de kubussen om er toch nog even wat foto’s van te maken. Nu pas zie ik dat er in elke kubus aan de wand tegenover het glas een grote prachtige quilt hangt. Zwaar onder indruk en in gedachten lopen we terug naar het Dorpshuis, we merken amper dat het regent.
We nemen daar een wijntje terwijl we op onze chauffeur wachten die ons weer komt ophalen.

We eten deze avond in het hotelrestaurant, gezellig en allemaal erg lekker. We nemen alleen een hoofdgerecht en meer kunnen we niet op. Wij zijn westerse porties gewend ... tjonge wat een verwennerij hier!
Na het eten breekt toch nog de zon door en doen we voor het slapengaan een ommetje Veendam. Ook hier scheren gierzwaluwen over de daken.