woensdag 29 augustus 2012

Reiger



Blauwe reigers (Ardea cinerea) … ik hoor vaak dat mensen op ze mopperen … ze vreten m’n vijver leeg, ze schijten de boel onder, ze zijn wreed in hun voedselvoorkeur, zoals jonge eendjes snaaien.
Ik mag ze wel, misschien zijn ze niet zo spectaculair als zilverreigers of purperreigers, toch vind ik ze mooi. Die prachtige wenkbrauwstreep.
Hun karakteristieke stand aan de waterkant, soms op één poot, de nek ingetrokken, onverstoorbaar. Hun trage wiekslag. Hun aanpassing aan de verstedelijking.

Ik heb nog meer met ze … toen ik een paar jaar geleden fietsend naar het sollicitatiegesprek voor m’n eerste baan in de zorg, telde ik onderweg wel dertien reigers! Hoewel voor de meesten 13 ongeluk betekent, is het voor mij een geluksgetal. Ik wist toen gelijk dat het goed zat.
In dat verpleeghuis hadden de PG-afdelingen vogelnamen. Ik kwam te werken op afdeling Reiger. Toevallig hè.

Nu zie ik ook vaak reigers onderweg en in gedachten groet ik ze altijd. Soms klinkt er een antwoord als ze opvliegen, rauw, diep en naargeestig … kunnen ze niks aan doen, zo is hun geluid nou eenmaal.
Nogmaals, ik mag ze wel.