In het boekje is een handige plattegrond, zo kun je alle planten makkelijk vinden.
Het is een bijzonder leerzame lezing door Heilien Tonkens, autoriteit op het gebied van stinzenplanten en voormalig kweker van vaste planten De Heliant.
Na de lezing gaan we de tuin in en leer ik dat de holwortel (corydalis cava) heerlijk geurt en de voorjaarshelmbloem of vingerhelmbloem (corydalis solida) niet, en dat deze laatste door je hele tuin verspreidt wordt door mieren, maar dat wist ik nog van de gele helmbloemen aan de kademuren in Gouda, de zaden zijn ook voorzien van een mierenbroodje.
Als je ganzen hebt kun je beter geen krokussen planten, want die worden opgegeten en als het maar niet lukt om winterakoniet te laten groeien, zet ze dan eens onder een linde.
De sneeuwklokjes zijn inmiddels uitgebloeid, maar de ‘blauwtjes’ verschijnen al, de scilla en de sneeuwroem.
Heilien vertelt nog dat mensen meestal een hekel hebben aan wilde planten als bijvoorbeeld look-zonder-look en zevenblad, maar dat zulke planten ook deel uitmaken van de biotoop van de stinzenplanten. Uiteraard wordt dat in deze botanische tuin wel bijgehouden. Ook het daslook wordt hier wel gewied, omdat deze anders andere planten compleet overwoekert.
Volgens haar is de bostulp de mooiste tulp die er is, maar zet hem niet, ondanks zijn naam, in een schaduwrijk bosgedeelte, hij heeft graag zon.
Tot slot krijgen we een heerlijke kop soep van eekhoorntjesbrood en daslook.
Ik heb weer veel kennis en inspiratie opgedaan, nu weer terug naar mijn eigen biotoop. 😃