maandag 28 september 2020

Uitgelicht: Zomerbollen

In april heb ik de grijsgroene tuinpotten beplant met twee soorten zomerbollen. Abessijnse gladiool, Gladiolus callianthus ‘Murielae’, ook wel aangeboden als Acidanthera murielae. De herkomst is Oost-Afrika, Ethiopië (vroeger Abessinië).
Ik had hem jaren geleden op mijn dakterras in Gouda, maar wist niet hoe hij heette, en kon hem toen niet meer terugvinden. 
Hij is echt prachtig! Mooie hoge stengels, met sierlijk nijgend blad en beeldschone, zoetgeurende bloemen, wit met een purperen vlek.

Ik bedacht een combinatie met Geluksklaver, Oxalis deppei ‘Iron Cross’, die ook in een prachtige kleur bloeit. De twee potten plaatste ik aan weerszijden van het Tuinpad. Vol verwachting keek ik uit naar het resultaat.

In de eerste week van juni begint de Oxalis in de rechterpot al te bloeien, in de linkerpot is de gladiool al wat hoger.



De Oxalis doet wat hij doen moet, de bodem bedekken ...


 ... met zijn opvallende bladeren, groen met een roodbruin hart. De bloemen zijn van een prachtig soort roze met een lichtgroen hart, ik vind ze betoverend mooi.
Weer een maand later zijn de gladiolen al op hoogte en staat de Oxalis volop te bloeien.




Twee weken later, bijna eind juli, verschijnen de eerste knoppen van de Abessijnse gladiool.


Dan krijgen we bijna twee maanden lang een feest van elkaar steeds opvolgende bloemen. Zelfs als je niet van gladiolen houdt, moet je toegeven dat deze soort prachtig is.




En dan is het feest over, 23 september de allerlaatste bloem:


Omdat ze niet winterhard zijn, moeten ze eigenlijk uit de grond gehaald worden. Ik doe dat niet, ik heb daar zo'n hekel aan, daarom heb ik ook weinig Dahlia's.
Er uithalen is ook geen garantie dat ze het volgend jaar weer doen, lees ik her en der. Misschien krijgen we geen strenge winter en overleven ze het. Zo niet, dan gewoon weer nieuwe kopen.