Toen wij hier net kwamen wonen kreeg ik van iemand een Boysenbes. Volgens Wiki: Boysenbes (Rubus loganobaccus × laciniatus × idaeus) is een kruising tussen loganbes, braam en framboos.
Ik had hem geplant op een plek wat later een schaduwplek bleek te zijn, het Zuiderperk. Wat deed deze bes dus: Hij ging de tuin uit, op zoek naar licht. Onder en over het hek, en onder de takkenril door.
De bessen zijn erg lekker, mooi groot en zwart van kleur. Net als de braam is het een sterke groeier met gemene stekels.
Ik was van plan om hem daar weg te halen, maar wist nog niet waar dan wel? Eigenlijk heb ik geen goeie plek voor zo’n woekeraar.
Eind juni zag ik opeens rare gele plekken aan de buitenkant van mijn tuin. Droogte, dacht ik eerst nog.
Maar toen ik beter keek, waren het verschillende plekken. Was er iets gespoten of zo?
Ik was erg ontdaan.
Ik vroeg aan iemand van de boscommissie of hij wilde komen kijken. De boscommissie verwijdert alle bramen uit de dorpsbosjes, maar gebruiken nooit gif. Hier wist hij niets van.
We hadden wel een vermoeden.
Het perceel van onze buurboer ligt naast het schelpenpad. Aan zijn kant doet hij wel iets tegen de distels:
Het zou kunnen dat hij het was. Maar waarom zou hij? Hij heeft er geen last van.
Aan de buitenkant:
Het gesprek
Na een paar dagen zag ik hem en vroeg of hij hier iets van wist. Hij ontkende niet en zei, alsof het de gewoonste zaak van de wereld was: “Ja, daar groeien bramen!”
Ik probeerde rustig te blijven.
Ik: Ten eerste zijn het geen bramen en staan ze in mijn tuin.
Boer: Ja maar, het hek is de grens.
Ik: Maar na het hek is niet van jouw, maar van Staatsbosbeheer.
Boer: Die onderhouden het niet.
Ik: Dat hoeft ook niet, het is natuur. En daar ga je zeker geen gif spuiten.
Boer: Dat is zo weer weg.
Wat ik niet wilde, maar toch gebeurde, ik werd kwaad en viel tegen hem uit:
We hebben al genoeg kanker in het dorp!!
Dat had ik misschien niet moeten zeggen, maar het is wel zo.
Boer: Het is niet bewezen dat het daarvan komt.
Ik: Maar ook niet dat het er niet van komt.
Toen ging hij zo’n onzin kletsen dat ik het stopte.
Ik: Klaar, ik wil gewoon niet dat er gif bij mijn tuin wordt gespoten. Mocht er iets groeien dat je niet wilt, kom je naar mij en haal ik het zelf wel weg.
Dat hebben we dus afgesproken. Ik wil ook geen ruzie met mijn buren.
Maar mocht het nog eens gebeuren dan stap ik wel naar de milieupolitie o.i.d.
Wat hij op zijn akker doet, daar heb ik niets over te zeggen, dan had ik hier maar niet moeten komen wonen. Hoewel, toen we hier kwamen ging ik er nog van uit dat het gifgebruik wel flink aan banden gelegd zou worden. Ik wist toen natuurlijk nog niet dat we met een fout kabinet opgescheept gingen worden.
Aan de zijkant, waar ik inmiddels het dode spul weggehaald heb, heeft de Maagdenpalm ook een flinke klap gehad:
Ik besluit de bes helemaal te verwijderen en vraag mijn broer om te helpen met uitgraven.
Dat blijkt een flinke klus. Het wordt een grote kaalslag in het Zuiderperk en buitenom.
De bes had zich al flink weten te verspreiden. Dat gif zou niet veel uitgehaald hebben voor de bes, alleen dat er dus andere planten dood zijn. De boer heeft lukraak gif op wat uitlopers gespoten, die zijn verdord, maar de plant zelf dus niet. Al met al nogal een zinloze actie.
Van de Rodgersia waren alleen wat buitenste bladeren geraakt, die heb ik afgeknipt, verder ziet hij er nog wel goed uit.
Vlakbij het hek had ik vijf verschillende Epimediumsoorten staan, hopelijk komen ze volgend jaar terug, maar ik vrees het ergste.
Na de opruimactie heb het hele perk voorzien van een laagje eigen compost.
Ook wel weer een kans. Ik ga bedenken welke schaduwplanten ik daar weer wil. Er stonden wel al kievitsbloemen, daar ga ik meer van aanschaffen en ook andere bolgewasjes die op schaduwplekken willen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Graag geen anonieme reacties!