“Er zitten drie motten, in onze nieuwe jas, en die drie motten die zitten er nog maar pas!”
Ooit was de aarde “woest en ledig” maar in de loop van miljoenen jaren werd de aarde ingepakt in een “warme jas” die er voor zorgde dat mens en dier in harmonie met elkaar konden leven. De een noemt dat de schepping, de ander de natuur, maar een feit is dat we voor ons voortbestaan afhankelijk zijn van de kwaliteit van die warme jas die onze aardbol omgeeft. Eeuwenlang hoefden we niet zuinig te zijn op die warme jas, we waren er gewoon een onderdeel van. Maar ruim honderd jaar geleden ging het mis. We hebben toen van alles uitgevonden waarmee we de jas te lijf zijn gegaan. De kleurrijke jas bestond uit bos, heide, hoogveen en moeras en daar wisten we wel weg mee. Met grote machines hebben we deze “woeste grond” omgevormd tot polders en akkers. Daarna hebben we de struiken en bomen in die gebieden opgeruimd, de gebieden verkaveld en hier en daar hebben we zelfs gifgaten in de jas gebrand. Omdat we ons, net als de dieren, willen verplaatsen hebben we ook nog heel veel brede en smalle wegen gemaakt en eind zestiger jaren was de prachtige jas bijna helemaal versnipperd en verknipt Heel veel vogel- en diersoorten verdwenen in hoog tempo en Nederland werd steeds lelijker.
Daar kregen we spijt van, de Club van Rome waarschuwde ons, we riepen 1970 uit tot het natuurbeschermingjaar N70 en zijn aan de slag gegaan. Een groot deel van ons volk werd lid van een natuurbeschermingsorganisatie en kort daarna bedachten we een groot herstelplan om zo veel mogelijk van die gaten in de jas te dichten. Dat noemden we heel deftig de Ecologische Hoofd Structuur, maar het was dus gewoon een poging om die bijzondere jas weer een beetje draagbaar te maken. Het eigenlijke reparatiewerk werd gedelegeerd aan twaalf kleermakers, de twaalf provincies. Die hebben zich vervolgens echt “uit de naad gewerkt” en al hele grote stukken van de jas gerepareerd.
De jas was bijna klaar en nu is er iets vreselijks gebeurd. Plotseling zit de mot in onze gloednieuwe jas en dat komt zo. Drie motten kropen uit een Haagse klerenkast en maakten een plan. Ze likten hun vingers nog eens lekker af, zo goed vinden ze hun plan en vervolgens begonnen ze als hongerige motten aan de jas te vreten. Dat ze geld tekort hadden kwam ze goed uit, eindelijk konden ze nu eens lekker hun tanden zetten in die gloednieuwe jas die de vorige kleermakers al bijna af hadden gemaakt.
Terwijl de kleermakers nog bezig waren de mouwen er aan te zetten, knipten zij de mouwen er al weer af. Bovendien hebben ze de Staatsstomerij zo heftig gekort, dat die de jas niet meer kan onderhouden. Overal worden er nu hoeken afgeknipt en er vallen er in hoog tempo gaten in de jas. De mot zit er goed in en u weet hoe dat is met motten, ze blijven net zo lang dooreten tot de jas op is.
Dus als straks uw hand met het rode potlood boven het stembiljet zweeft maak dan niet die rondjes rood die er voor zorgen dat onze prachtige jas nog verder wordt opgegeten door de motten. Laat het mottenballen regenen, steun de kleermakers en zorg ervoor voor dat die kleermakers hun werk kunnen afmaken.
Nico de Haan.
“Er zitten drie motten, in onze nieuwe jas, en die drie motten die zitten er nog maar pas!”
Ooit was de aarde “woest en ledig” maar in de loop van miljoenen jaren werd de aarde ingepakt in een “warme jas” die er voor zorgde dat mens en dier in harmonie met elkaar konden leven. De een noemt dat de schepping, de ander de natuur, maar een feit is dat we voor ons voortbestaan afhankelijk zijn van de kwaliteit van die warme jas die onze aardbol omgeeft. Eeuwenlang hoefden we niet zuinig te zijn op die warme jas, we waren er gewoon een onderdeel van. Maar ruim honderd jaar geleden ging het mis. We hebben toen van alles uitgevonden waarmee we de jas te lijf zijn gegaan. De kleurrijke jas bestond uit bos, heide, hoogveen en moeras en daar wisten we wel weg mee. Met grote machines hebben we deze “woeste grond” omgevormd tot polders en akkers. Daarna hebben we de struiken en bomen in die gebieden opgeruimd, de gebieden verkaveld en hier en daar hebben we zelfs gifgaten in de jas gebrand. Omdat we ons, net als de dieren, willen verplaatsen hebben we ook nog heel veel brede en smalle wegen gemaakt en eind zestiger jaren was de prachtige jas bijna helemaal versnipperd en verknipt Heel veel vogel- en diersoorten verdwenen in hoog tempo en Nederland werd steeds lelijker.
Daar kregen we spijt van, de Club van Rome waarschuwde ons, we riepen 1970 uit tot het natuurbeschermingjaar N70 en zijn aan de slag gegaan. Een groot deel van ons volk werd lid van een natuurbeschermingsorganisatie en kort daarna bedachten we een groot herstelplan om zo veel mogelijk van die gaten in de jas te dichten. Dat noemden we heel deftig de Ecologische Hoofd Structuur, maar het was dus gewoon een poging om die bijzondere jas weer een beetje draagbaar te maken. Het eigenlijke reparatiewerk werd gedelegeerd aan twaalf kleermakers, de twaalf provincies. Die hebben zich vervolgens echt “uit de naad gewerkt” en al hele grote stukken van de jas gerepareerd.
De jas was bijna klaar en nu is er iets vreselijks gebeurd. Plotseling zit de mot in onze gloednieuwe jas en dat komt zo. Drie motten kropen uit een Haagse klerenkast en maakten een plan. Ze likten hun vingers nog eens lekker af, zo goed vinden ze hun plan en vervolgens begonnen ze als hongerige motten aan de jas te vreten. Dat ze geld tekort hadden kwam ze goed uit, eindelijk konden ze nu eens lekker hun tanden zetten in die gloednieuwe jas die de vorige kleermakers al bijna af hadden gemaakt.
Terwijl de kleermakers nog bezig waren de mouwen er aan te zetten, knipten zij de mouwen er al weer af. Bovendien hebben ze de Staatsstomerij zo heftig gekort, dat die de jas niet meer kan onderhouden. Overal worden er nu hoeken afgeknipt en er vallen er in hoog tempo gaten in de jas. De mot zit er goed in en u weet hoe dat is met motten, ze blijven net zo lang dooreten tot de jas op is.
Dus als straks uw hand met het rode potlood boven het stembiljet zweeft maak dan niet die rondjes rood die er voor zorgen dat onze prachtige jas nog verder wordt opgegeten door de motten. Laat het mottenballen regenen, steun de kleermakers en zorg ervoor voor dat die kleermakers hun werk kunnen afmaken.
Nico de Haan.